De eerste Chinese schilderijen werden gemaakt in lijnen en figuren, deze waren vaak geometrisch. De Chinese schilderkunst is een hele oude kunstvorm, misschien wel de oudste ter wereld. Ongeveer 400 voor Christus begonnen de Chinese kunstenaars ook andere vormen van herkenbaarheid te schilderen. De lijnen en geometrische figuren die ervoor werden geschilderd, kwamen vooral op potten en andere gebruiksvoorwerpen.
In de 20e eeuw werd ook de Westerse schilderkunst gewaardeerd in China. Maar de Chinese kunst bleef bij de Chinese dominant. Traditioneel werd inkt gebruikt, aangebracht met een grote ronde kwast, vergelijkbaar met de kalligrafie. Ook de ondergrond was in de schilderkunst net als de kalligrafie zijde of traditioneel Chinees papier.
Vaak zijn figuren te zien in Chinese schilderijen maar voor de Chinees zijn de landschappen echt het absolute hoogtepunt. In het noorden werd meer grafisch gewerkt met mooie harde lijnen om zo de hardheid en ruwheid weer te geven. In het zuiden van China daarentegen werd veel natuurgetrouwer gewerkt. Mooie heuvels en rivieren zijn te zien in zachte tonen en tinten. Kalligrafie werd vroeger aan het hof ook veel gewaardeerd. Zij vonden het de meest pure en belangrijkste kunstuiting die er bestond. De Kalligrafen die het zich konden veroorloven om hier gedurende de dag mee bezig te zijn, verscherpte hun techniek en werden beter en beter. Niet alleen de mensen aan het hof hadden veel interesse maar ook de wat rijkere Chinese mensen.
Tijdens de periode 581-960, de Tang-periode werden veelal figuren geschilderd van belangrijke mensen. Deze figuren werden in lijnen gezet, veelal zwarte lijnen en de wat meer belangrijke accenten werden ingevuld met fellere en gekleurde inkten.
In de periode erna, de periode van 960-1279, de Song-periode werd de schilderkunst zachter en zachter. De hele harde grafische lijn verviel, en maakte plaats voor hele zachte, en lijnen die werden vervaagd. Het landschap stond ook in deze periode centraal en de nadruk lag op mystiek en een wat meer spirituele uitstraling. Het was allemaal heel zacht en vaak leek het alsof de landschappen in de mist staan.
In de Yuan-periode, de periode erna, van 1279 tot 1368 kwamen drie kunstvormen bij elkaar, namelijk de schilderkunst, de kalligrafie en dichtkunst. Deze periode was dan ook erg belangrijk met een wat diepere betekenis.
Tegenwoordig wordt er ook nog veel geschilderd in China en de schilderijen zijn nog steeds erg populair, ook in het westen. Er wordt op het moment nog wel traditioneel geschilderd maar ook zijn er uitwisselingen te zien in cultuur, met name de cultuur in het Westen.
